Project Description

Herbestemming Legeringsgebouwen Crailo

Het basisontwerp voor de legeringsgebouwen is eind jaren dertig ontworpen door Geniekapitein A.G.M. Boost en is onderdeel van de serie standaardgebouwen die hij in die periode voor de Nederlandse krijgsmacht had ontworpen. Dit type legeringsgebouwen kwam op ongeveer 10 tot 12 Nederlandse kazernecomplexen voor. De belangrijkste functie van deze gebouwen was het bieden van een slaapplek voor de soldaten en onderofficieren die in gemeenschappelijke slaapzalen de nacht doorbrachten. Eén legeringsgebouw bood plaats aan ongeveer 100 soldaten, wat in de militaire terminologie een infanteriecompagnie wordt genoemd.

De legeringsgebouwen hebben een zorgvuldig ontworpen bouwmassa met plastische, asymmetrische compositie. Het samengestelde schilddak sluit daarop aan. De architectuur is sober en doelmatig zoals men bij een kazernegebouw kan verwachten. De kwaliteit van de architectuur van de zes legeringsgebouwen schuilt eveneens in het ensemble die de zes gebouwen samen vormen. De gebouwen vormen samen strak in het gelid een krachtig geheel.

Geschiedenis

Op legeringsgebouw 4 na werden alle gebouwen zwaar beschadigd. Op 21 maart 1945 werd Bussum en de Palmkazerne nogmaals door bombardementen getroffen. De twee bombardementen zorgden ervoor dat de kazerne nagenoeg volledig verwoest uit de oorlog kwam.

In 1950 kwamen ook het herbouwde legeringsgebouw 3 en het al geplande keukengebouw  op de kop van de appelplaats gereed. Met deze laatste toevoegingen kreeg het complex in grote lijnen de vorm die het tegenwoordig kent. De pas herbouwde kazerne werd echter op 14 november 1957 wederom getroffen door een verwoestende ramp. Een Amerikaanse Super Sabre F-100, net opgestegen van de vliegbasis Soesterberg, stortte neer op het nieuwe legeringsgebouw 3, terwijl ook het dak van gebouw 2 beschadigd raakte.

Herbestemming  legeringsgebouwen

Het belangrijkste uitgangspunt is dat de eenduidigheid van de zes legeringsgebouwen tot in de verre toekomst wordt gewaarborgd. De architectuur van Boost wordt gerestaureerd, de originele kleurstelling is onderzocht en waar mogelijk weer toegepast, kozijnen worden eenduidig vervangen en ingrepen op de gevel en dak krijgen dezelfde vormgeving en detaillering. Het bestaande trappenhuis blijft bestaan en waar nodig wordt het interieur gerenoveerd. Deze betonconstructie is in de gevel niet zichtbaar maar zal in het interieur zo veel mogelijk terug in het zicht gebracht worden. De hoofdstructuur wordt zo veel mogelijk intact gelaten en de aansluiting op het gebouw blijft groen en landschappelijk. Op de kopse kanten wordt door grotere gevelopeningen en een publieke functie meer relatie gezocht met de àppelplaats.

Ingrepen op de het dak en de gevel

De dakkapellen worden visueel zo smal mogelijk vanaf de begane grond door de loggia te koppelen aan de dakkapel en vanaf de hoogte van de bortswering een de snede uit het dak te maken. De dakranden, de zijaansluiting en de overgang van de loggia naar het dak zijn allemaal in één gebaar en ingreep ontworpen. Het wordt een minimalistisch horizontaal kader zodat deze dakkapellen een ondergeschikte rol in de vormgeving van de kapconstructie spelen.

De balkons zijn in een duidelijk ritme geplaatst, gerelateerd aan het ritme van de gevelopeningen. Als een deur wordt toegevoegd wordt deze niet over de gehele breedte van de raamopening naar beneden toe uit de gevel gezaagd. Op deze manier is nog duidelijk zichtbaar wat de afmetingen waren van de originele opening en de repetitie van raampartijen nog sterk zichtbaar is.

Bouwfoto’s Patrick Coerse